Translation of "Poszli" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Poszli" in a sentence and their dutch translations:

Poszli do kościoła w Wigilię.

- Ze gingen naar de kerk op kerstavond.
- Ze zijn op kerstavond naar de kerk gegaan.

Niektórzy poszli piechotą, inni pojechali na rowerach.

Sommigen gingen te voet, anderen gingen met de fiets.

Gdybyśmy poszli w przeciwnym kierunku, na wschód, wrócilibyśmy do punktu wyjścia.

Als we de andere kant op waren gegaan... ...zouden we uit zijn gekomen waar we zijn begonnen.