Examples of using "Plan" in a sentence and their dutch translations:
Dat is een geweldig plan.
Dat is een goed plan.
Ik heb al een plan.
Heb je een plan?
Het plan zal werken.
Samen geeft dat een blauwdruk van mogelijkheden.
- Uw plan klinkt uitstekend.
- Jouw plan klinkt uitstekend.
Wie heeft dit plan gemaakt?
Hebben we een plan B nodig?
Zijn plan is gevaarlijk!
Hij voerde het plan uit.
Het nieuwe plan werkte prima.
Pepe Mujica kwam met het idee van Plan Juntos.
Dit plan zal in de nabije toekomst worden geïmplementeerd.
Dit metaal was niet 't wrak dat we zochten. We moeten een nieuw plan bedenken.
Met dat plan deden we alsof... ...een overleden persoon in Buenos Aires naar Uruguay werd gebracht.