Examples of using "Nazwiska" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.
Iedereen kent onze namen.
Ik ken hem alleen van naam.
Spanjaarden hebben twee achternamen.
Niemand kent zijn echte naam.
Ik kan me zijn naam niet herinneren.
- Hij heeft het moeilijk om namen te onthouden.
- Hij heeft moeite om namen te onthouden.