Examples of using "Nóż" in a sentence and their dutch translations:
- Heeft u een mes?
- Heb jij een mes?
- Hebben jullie een mes?
Het mes is bot.
Leen mij alstublieft een mes.
Hij stak zijn mes in de boom.
Het mes is niet scherp.
Mijn mes is scherp.
Het is een keukenmes.
Dit is Toms mes.
- Dat is niet jouw mes.
- Dat is niet uw mes.
- Dat is niet jullie mes.
Mag ik je mes lenen?
Dit mes is heel scherp.
Neem het mes en snij de punt eraf.
Het probleem is dat deze scherpe rotsen zo door het touw snijden.
Ik kan me situaties indenken waarin een mes nuttig zou kunnen zijn.