Examples of using "Jedzą" in a sentence and their dutch translations:
U eet.
Zij eten een boterham.
- Ze zijn appels aan het eten.
- Zij eten appels.
Ze eten chocolade.
- Wolven eten geen sla.
- Wolven eten geen slaatjes.
- De koeien eten gras.
- De koeien zijn gras aan het eten.
Ze eten broodjes.
De mannen zijn aan het lunchen.
Paarden eten gras.
Haaien eten vissen.
Termieten eten hout.
Kikkers eten insecten.
Schapen eten gras.
Wat eten draken?
Katten eten brood.
Olifanten eten gras.
Katten eten geen bananen.
- Eekhoorntjes eten hazelnoten.
- Eekhoorns eten hazelnoten.
Wolven eten geen slaatjes.
De meisjes eten hun sandwiches.
Ze eten veel rijst.
Sommige mensen eten sushi met hun handen.
Ze eten met mes en vork.
Moderne katten eten geen ratten.
Koeien grazen in de wei.
Niet alle dieren eten hooi.
Over het algemeen eten westerlingen vis niet rauw.
Tom en Mary dineren vaak samen.
Iedereen is aan het eten.
Tom en Maria eten geen vlees meer.
In mijn wereld is iedereen een pony en eten ze allemaal regenbogen en poepen vlinders.