Examples of using "Gazetę" in a sentence and their dutch translations:
Hebben jullie de krant van vandaag al gelezen?
Heb je de krant van vandaag al gelezen?
- Welke krant lees jij?
- Welke krant leest u?
Tom heeft een krant gekocht.
- Hebben jullie de krant van vandaag al gelezen?
- Heeft u de krant van vandaag al gelezen?
- Heb je de krant van vandaag al gelezen?
Breng mij de krant van vandaag alstublieft.
- Iedere morgen leest hij de krant.
- Iedere morgen leest ze de krant.
Breng mij de krant van vandaag alstublieft.
Breng mij de krant van vandaag.
Heeft u de krant van vandaag al gelezen?
Iedere morgen leest hij de krant.
Hij was een krant ondersteboven aan het lezen.
- Iedere morgen leest ze de krant.
- Ze leest elke morgen de krant.
Mijn vader leest vaak de krant tijdens de maaltijd.