Examples of using "Biegać" in a sentence and their dutch translations:
- Begin te rennen.
- Begin te lopen.
Ik ga hardlopen.
Houd je van rennen?
Tom kan snel rennen.
Ik ben te moe om te rennen.
- Loop niet in de klas a.u.b.
- Niet rennen in de klas, graag.
- Alsjeblieft niet rennen in het klaslokaal.
Mijn broer kan zeer snel lopen.
Ik wandel liever dan dat ik rijd.
Hij kan niet erg snel rennen.
Hij kan niet lopen, laat staan rennen.