Examples of using "お元気ですか。" in a sentence and their dutch translations:
Hoe gaat het met u?
Hoe is het met uw familie?
Hoe gaat het met je vrouw?
- Goedemorgen, hoe maakt u het?
- Hoi, hoe gaat het?
Hoe is het met uw familie?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe maak je het?
Hoe gaat het met je vader?
- Goedemorgen, hoe maakt u het?
- Hé, hoe gaat het met je?
- Hoi, hoe gaat het?
Dag Susan. Hoe gaat het?
Hoe gaat het met je? Ik heb je al tijden niet gezien.
Hoe gaat het met uw echtgenote?
Hoe gaat het met je zus?
- Hoe gaat het met je vrouw?
- Hoe gaat het met uw echtgenote?
Dag Susan. Hoe gaat het?
Hoe gaat het met je? Ik heb je al tijden niet gezien.
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?
Hé, hoe gaat het met je?
Hoe maak je het?
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?
- Hoe is het met uw familie?
- Hoe gaat het met je gezin?