Examples of using "Zelanda" in a sentence and their dutch translations:
Ik woon in Nieuw-Zeeland.
Nieuw-Zeeland, Engeland, Amerika
Ze gingen naar Nieuw-Zeeland.
Nieuw-Zeeland is te ver weg.
Auckland is een stad in Nieuw-Zeeland.
Nieuw-Zeeland wordt "Aotearoa" genoemd in het Maori.
Nieuw-Zeeland was 80 miljoen jaar geïsoleerd.
De Duitse kolonies van Samoa en Nieuw-Guinea geven over aan troepen uit Nieuw-Zeeland en Australië.