Examples of using "Va'" in a sentence and their dutch translations:
Ga naar de hel!
Mag dat?
- Alles in orde!
- Alles in orde.
Hij gaat daar elke dag naartoe.
- Wat is er mis met je?
- Wat is er mis met u?
- Wat is er mis met jullie?
- Wat mankeert jou?
- Wat is jouw probleem?
Kom wanneer het je uitkomt.
Ze gaat zelden uit.
Hij gaat slapen.
Zij gaat naar Brussel.
Ik vind het prima.
We doen het.
- Om het even.
- Het zal wel.
Hoe gaat het ermee?
Deze zin is prima.
Welke bus gaat naar het vliegveld?
- Alles mag hier.
- Alles is hier toegestaan.
Vertel haar dat alles in orde is.
Mag ik je knuffelen?
Hoe is het met je verkoudheid?
Ze gaat naar avondschool.
Hoe gaat het op school?
Hij gaat niet naar de kerk.
Is er iets mis?
Hij gaat met de fiets naar school.
Hij is gek op voetbal.
Zij loopt naar het werk.
We doen het.
Dit gaat eromheen.
Dit gaat eromheen.
Oké, daar gaan we.
Oké, laten we gaan.
We doen het. Kom op.
...voelt alles goed.
Dit is niet goed.
- Alles is in orde.
- Alles is prima.
Is alles goed?
Alles is slecht.
- Goedenavond, alles OK?
- Goedenavond, alles goed?
De bezorgdheid neemt toe.
- Akkoord.
- Oké.
Hoe is het met je verkoudheid?
Als het goed genoeg is voor orang-oetans... ...is het goed genoeg voor mij.
Hij loopt naar school.
Hopelijk!
Gaat hij met de bus naar school?
„Hoe gaat het met je?” ‑ „Ik mag niet klagen.”
Kijk eens, dit is goed spul.
Wat is jouw probleem?
Kom op dan, we doen het.
Dit gaat daarop.
Oké, daar gaan we. Kom op.
We doen het. Kom op.
Het gaat ongeveer als volgt.
Maar er is iets mis.
Dag Georges. Hoe gaat het?
- Hoe gaat het ermee?
- Wat is er gaande?
- Alles goed?
Natuurlijk.
Mijn zus gaat naar de universiteit.
Dag Susan. Hoe gaat het?
- Oké, ik geef op.
- Oké, ik geef het op.
Ze gaat zelden uit.
Naar waar gaat deze trein?
Hallo John! Hoe gaat het?
Tot nu toe gaat alles goed.
Dit past niet.
Leerkrachten lopen naar het bord,
Hij gaat zelden naar de kerk.
Tom gaat naar de kerk.
Tom gaat naar Duitsland.
Sami gaat naar de moskee.
Is er iets mis?
Ik heb nu geen zin in eten.
Ze gaat zelden uit.
Mijn broer gaat naar de universiteit van Kobe.
Hij gaat naar de bibliotheek om boeken te lezen.
Gewoonlijk gaat ze om negen uur slapen.
Hij gaat naar de bibliotheek om boeken te lezen.
Maar als er iets verkeerd gaat ...
Het wordt minder licht.
Ik ben er slecht aan toe.
Oké, daar gaan we. Dat werkte.
Dit is niet goed.
Dus we gaan vechten? Daar gaan we.