Examples of using "Ungherese" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben Hongaar.
- Ik ben Hongaarse.
Hij is Hongaars.
- Spreekt u Hongaars?
- Spreken jullie Hongaars?
- Spreek je Hongaars?
- Ik ben Hongaar.
- Ik ben Hongaarse.
- Ik kom uit Hongarije.
Waar is de Hongaarse ambassade?
Ik ben geen Hongaar.
Hongarije wordt "Magyarország" genoemd in het Hongaars.
De Hongaarse vlag is rood, wit en groen.
De afgelopen maand heb ik Chinees, Frans, Italiaans, Grieks, Hongaars en Mexicaans gegeten.