Examples of using "Giusta" in a sentence and their dutch translations:
- U bent op de goede weg.
- Je zit op de goede weg.
- Jullie zitten op de juiste weg.
- U bent op het juiste spoor.
- Je bent goed bezig.
Je hebt het juiste gedaan.
- Uw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is goed.
- Loopt je horloge goed?
- Loopt uw horloge juist?
Klopt dit antwoord?
Kies het juiste woord!
- Is deze informatie correct?
- Klopt deze informatie?
- Het leven is oneerlijk.
- Het leven is niet eerlijk.
Jouw antwoord is juist.
Is mijn antwoord juist?
Tom heeft toch de juiste beslissing genomen.
Zij maakte de juiste beslissing op het juiste moment.
Ik weet niet of dit een goede beslissing is.
De juiste grootte, de juiste tijd.
Jouw antwoord is juist.
Toentertijd voelde het als de juiste beslissing.
- Het leven is oneerlijk.
- Het leven is niet eerlijk.
Wat is het juiste antwoord?
- Uw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is juist.
Ga ik in de juiste richting?
Maar het blijft een gegeven dat er geen enkele juiste projectie is.
- Ik denk dat jouw antwoord correct is.
- Ik denk dat je antwoord juist is.
Met deze trolley en het touw... ...blijven we in de juiste richting lopen.
Een van die twee antwoorden is goed.
- Wat is dat voor ding in uw rechterhand?
- Wat is dat voor ding in je rechterhand?
Ik heb een oplossing gevonden, maar ik had ze zo snel, dat ze niet kan kloppen.