Examples of using "Capace" in a sentence and their dutch translations:
Hij kan vliegen.
Hij kan snel zwemmen.
- Ik kan lopen.
- Ik kan rennen.
Tom kan autorijden.
Ik ben in staat Engels te lezen.
Ik kan niet liegen.
- Ze kan schaatsen.
- Ze kan skaten.
Zijn broer is een heel bekwame arts.
Ik kan deze zin niet vertalen.
Als je dát kunt,
Hij kan Frans onderwijzen.
Hij is in staat om Spaans te onderwijzen.
Hij kan heel snel zwemmen.
Ik kan de computer niet repareren.
Ik kan de computer niet repareren.
Ik kan deze zin niet vertalen.
Zijn broer is een heel bekwame arts.
- Kunt u machineschrijven?
- Kunt u typen?
Dat meisje kan niet fietsen.
Hij kan een mijl lopen in vier minuten.
Ik kon alle vragen beantwoorden.
Ik kan het niet, zelfs als ik het zou willen.
Ik kan rijden.
Ik kan zwemmen.
- Tom is bekwaam.
- Tom is bevoegd.
Ik kan autorijden.
Het is niet gemakkelijk om iemand te vinden, die zijn plaats kan innemen.
Madonna kan zingen.
- Ze kan Japans spreken.
- Hij kan Japans spreken.
Het virus is er nog steeds en kan u en anderen ziek maken.
Ik verlies snel de oriëntatie in een nieuwe omgeving.
Ze is nog maar twee jaar, maar ze kan al tot 100 tellen.
Ik kan al Chinese tekens schrijven.
Tom kan goed zwemmen.
Tom kan voetballen.
Ik kan deze zin niet vertalen.
Hij werd een taaie, bekwame sergeant, en in de aanloop naar de Revolutionaire Oorlogen sloot hij
Ik kan deze zin niet vertalen.
Ze is nog maar twee jaar, maar ze kan al tot 100 tellen.