Examples of using "Appuntamento" in a sentence and their dutch translations:
- Hebt u een afspraak?
- Hebben jullie een afspraak?
- Heeft u een afspraak?
Hebt u een afspraak?
Ik heb een date.
Heb je een afspraak?
- Is het een date?
- Is het een afspraak? Is het een afspraakje?
Het is een date.
Ik heb een tandartsafspraak.
Ik heb een afspraak om 8 uur.
- Ik heb om zes uur een afspraakje met hem.
- Ik heb om zes uur met hem afgesproken.
- Ik ontmoet hem om zes uur.
- Ik heb geen afspraakje.
- Ik heb geen date.
Is het geweldig, plan dan 'n eerste date.
Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.
Ik vroeg om een afspraak maar hij kon geen tijd voor me vrijmaken.
Ik ga elke dag gewoon lopen en laat mijn geest uitwaaien.