Examples of using "Születésnapom" in a sentence and their dutch translations:
Het is bijna mijn verjaardag.
Het is bijna mijn verjaardag.
Het is bijna mijn verjaardag.
Gisteren was het mijn verjaardag.
Morgen ben ik jarig.
- Vandaag ben ik jarig.
- Ik ben jarig vandaag.
Vandaag is mijn zestiende verjaardag.
- Gisteren was het mijn verjaardag.
- Gisteren was mijn verjaardag.
Mijn verjaardag is 22 maart.
Mijn verjaardag is op tien november.
- Mijn grootvader heeft me een verjaardagscadeau gegeven.
- Mijn grootvader heeft me een verjaardagscadeautje gegeven.
- Mijn grootvader gaf me een verjaardagscadeau.
- Mijn grootvader gaf me een verjaardagscadeautje.