Examples of using "Nős" in a sentence and their dutch translations:
Mijn baas is getrouwd.
- Ik ben niet getrouwd.
- Ik ben ongehuwd.
Tom is getrouwd.
Ben je getrouwd?
Hij is getrouwd en heeft drie kinderen.
- Ben je getrouwd?
- Bent u getrouwd?
Larry Ewing is getrouwd.
Ik was getrouwd.
Ja, ik ben getrouwd.
- Ik ben getrouwd.
- Ik ben gehuwd.
Ik ben gehuwd en heb twee zonen.
Bent u getrouwd?
Ik ben getrouwd en heb twee kinderen.
Ik ben getrouwd en heb twee kinderen.