Examples of using "Mennünk" in a sentence and their dutch translations:
We moeten gaan.
- Waar moeten we heen?
- Waar moeten we naartoe?
We moeten bij het vliegveld zijn.
Wij moeten onmiddellijk vertrekken.
- We moeten in ieder geval twee keer rijden.
- We moeten sowieso twee maal rijden.
- Moeten we naar school komen aanstaande maandag?
- Moeten we aanstaande maandag naar school komen?
- Moeten we naar school aanstaande maandag?
- Moeten we aanstaande maandag naar school?
- We moeten vertrekken.
- We moeten gaan.
- Morgen namiddag hebben we geen les.
- Morgennamiddag hebben wij geen les.
Het is niet goed te weten dat iets onaangenaams ons zal overkomen, zoals bijvoorbeeld een bezoek aan de tandarts, of aan Frankrijk.