Translation of "Mennünk" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Mennünk" in a sentence and their dutch translations:

Mennünk kell.

We moeten gaan.

Hová kell mennünk?

- Waar moeten we heen?
- Waar moeten we naartoe?

A repülőtérre kell mennünk.

We moeten bij het vliegveld zijn.

Azonnal el kell mennünk.

Wij moeten onmiddellijk vertrekken.

Mindenképpen kétszer kell mennünk.

- We moeten in ieder geval twee keer rijden.
- We moeten sowieso twee maal rijden.

Mennünk kell iskolába a jövő hétfőn?

- Moeten we naar school komen aanstaande maandag?
- Moeten we aanstaande maandag naar school komen?
- Moeten we naar school aanstaande maandag?
- Moeten we aanstaande maandag naar school?

- Indulnunk kell.
- El kell mennünk.
- Távoznunk kell.

- We moeten vertrekken.
- We moeten gaan.

- Holnap délután nem kell órára mennünk.
- Holnap délután nincs óránk.

- Morgen namiddag hebben we geen les.
- Morgennamiddag hebben wij geen les.

Nem jó, ha tudjuk, hogy valami kellemetlen dolog történik majd velünk, például hogy fogorvoshoz, vagy Franciaországba kell mennünk.

Het is niet goed te weten dat iets onaangenaams ons zal overkomen, zoals bijvoorbeeld een bezoek aan de tandarts, of aan Frankrijk.