Examples of using "Járni" in a sentence and their dutch translations:
Langs de deuren gaan.
Ik kan lopen.
De baby kan lopen.
- Kan je lopen?
- Kunt u stappen?
- Kunt u lopen?
Tom kan niet lopen.
Hij kan niet meer lopen.
- Wat is het nut van de school?
- Waarom school?
Hij kan niet meer lopen.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
- Ik ga graag naar de bioscoop.
- Ik hou ervan om naar de bioscoop te gaan.
Ik kan amper wandelen.
Ik zou graag willen lopen als een normaal mens.
De baby kan op zijn voetjes staan, maar nog niet lopen.
Het ijs was dik genoeg om erop te gaan.
Mijn kinderen vinden de school leuk.
Als er ooit alleen maar zelfrijdende auto's zijn, zal ik uitsluitend de fiets nemen totdat er zelfrijdende fietsen verschijnen.