Examples of using "állást" in a sentence and their dutch translations:
Ik was op zoek naar een baan.
- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
Hij accepteerde de baan.
- Ik werd ingehuurd.
- Ik werd aangenomen.
- Zoek een baan.
- Zoek werk.
Ik wil geen job in Boston.
Hij heeft laatst een goede baan gevonden.
Ik heb nog niet besloten op welke functie ik zal solliciteren.
Ik herinner mij het jaar waarin hij een betrekking bekwam.
Heb je gehoord of Tom nu de baan heeft gekregen?
- Ik denk dat je naar een deeltijdbaan moet zoeken.
- Ik vind dat je naar een deeltijdbaan moet zoeken.
Waarom zou je een goede baan en een mooi huis achterlaten om in Frankrijk te gaan wonen?