Examples of using "Weint" in a sentence and their dutch translations:
Hij huilt.
- Ze huilt.
- Ze is aan het huilen.
Hij huilt.
Emily huilt.
Tom huilt.
Ze huilt voortdurend
Huilt de hemel?
Mijn vriend is aan het huilen.
Mijn vriendin is aan het huilen.
- Waarom is Tom aan het huilen?
- Waarom huilt Tom?
- De baby huilt.
- De baby is aan het huilen.
Wie huilt er?
Vertel me waarom ze huilt.
Waarom huilt de baby?
Tom huilt.
Huilen jullie nu?
Mijn zus huilt vaak.
Mijn broer huilt vaak.
Het jongetje is aan het huilen.
Tom weent niet meer.
Huil niet!
Het kind weent al niet meer.
- Maria huilt in haar kamer.
- Maria is aan het huilen in haar kamer.
Volgens Tom huilt Maria voortdurend.
Vertel me waarom ze huilt.
Ze weent zelfs wanneer niemand het ziet.
Het kind weent al niet meer.
Tom huilt al de hele nacht.
Huil niet!
- We zien wie lacht; wie huilt, dat zien we niet.
- We zien wie lacht; wie huilt, die zien we niet.
- Waarom ben je aan het huilen?
- Waarom huil je?
- Waarom huilt u?
- Waarom huilen jullie?
- Tom huilt nog steeds.
- Tom is nog steeds aan het huilen.
- Waarom ben je aan het huilen?
- Waarom huil je?
- Waarom huilt u?