Examples of using "Reiste" in a sentence and their dutch translations:
Ik reisde.
Ik reisde alleen.
Ze reisde onder een schuilnaam.
Ik heb heel Europa afgereisd.
Ze reisde over heel de wereld.
Hij reisde onder een andere naam.
Hij nam afscheid en vertrok.
Hij reisde de hele wereld over.
Ik ging per trein naar Boston.
- Ik reisde alleen.
- Ik ben alleen op reis geweest.
Hij is per vliegtuig van Tokio naar Osaka gegaan.
Hij reisde door heel Europa.
Hij heeft de hele wereld afgereisd.
Ik had nog nooit een windmolen gezien totdat ik Nederland bezocht.
Ze reisde over heel de wereld.
Ik ging per trein naar Boston.