1. Home
  2. Translation in context
  3. German-Dutch
  4. Plaudern

Translation of "Plaudern" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Plaudern" in a sentence and their dutch translations:

Sie plaudern.

Ze zijn aan het kletsen.

Es war eine Freude, mit dir zu plaudern.

- Het was me een genoegen met jou te kunnen praten.
- Het was me een genoegen met u te kunnen praten.
- Het was me een genoegen met jullie te kunnen praten.

- Sie plaudern.
- Sie sprechen.
- Sie sprechen gerade.
- Sie unterhalten sich.
- Sie unterhalten sich gerade.
- Sie reden.
- Sie reden gerade.

- Ze praten.
- Ze zijn aan het kletsen.

- Sie würde lieber Sätze auf Tatoeba übersetzen, als mit mir zu chatten.
- Sie würde lieber Sätze auf Tatoeba übersetzen, als mit mir zu plaudern.

- Ze zou nog eerder zinnen op Tatoeba vertalen, dan met mij te kletsen.
- Ze zou liever zinnen vertalen op Tatoeba, dan met mij te chatten.