Examples of using "Ofen" in a sentence and their dutch translations:
De kachel brandt.
Het brood zit in de oven.
Raak de kachel niet aan.
Verwarm de oven voor op 130 graden.
Naast de oven is het warm.
Heb je het fornuis uitgezet?
Je hebt het te vroeg uit de oven gehaald.
Ik heb je avondeten voor je in de oven laten staan.
Hoelang moeten we het in de oven laten?
Warm de oven voor op 200°C.
Je hebt het te vroeg uit de oven gehaald.
Heb je het fornuis uitgezet?
- Het is allemaal afgelopen.
- Alles is voorbij.
- Het is allemaal afgelopen.
- Alles is voorbij.