Examples of using "Igel" in a sentence and their dutch translations:
Egels zijn schattig.
- Egels zijn alleseters.
- Egels zijn omnivoren.
Ik hou van egels.
Waar is mijn egel?
- De egel is een alleseter.
- De egel is een omnivoor.
De egel is een klein dier.
- Heb je ooit een egel aangeraakt?
- Heeft u ooit een egel aangeraakt?
- Hebben jullie ooit een egel aangeraakt?
Wat is het verschil tussen een egel en een stekelvarken?