Translation of "Großvater" in Dutch

0.013 sec.

Examples of using "Großvater" in a sentence and their dutch translations:

- Er sieht wie sein Großvater aus.
- Er kommt nach seinem Großvater.
- Er ähnelt seinem Großvater.
- Er sieht seinem Großvater ähnlich.

Hij lijkt op zijn grootvader.

- Mein Großvater hat schneeweiße Haare.
- Mein Großvater hat schneeweißes Haar.

Mijn grootvader heeft sneeuwwit haar.

Tom ist mein Großvater.

Tom is mijn grootvader.

Mein Großvater war Müller.

Mijn grootvader was molenaar.

Mein Großvater hat Bluthochdruck.

- Mijn grootvader lijdt aan hypertensie.
- Mijn grootvader heeft last van hoge bloeddruk.

Großvater spricht sehr langsam.

Opa spreekt heel traag.

Mein Großvater ist Zimmermann.

- Mijn grootvader is schrijnwerker.
- Mijn grootvader is timmerman.

- Mein Großvater wurde 1920 geboren.
- Mein Großvater wurde im Jahr 1920 geboren.

Mijn grootvader werd in 1920 geboren.

- Wo wohnt dein Opa?
- Wo wohnt dein Großvater?
- Wo lebt dein Opa?
- Wo wohnt Ihr Großvater?
- Wo wohnt euer Großvater?

Waar woont je opa?

Wie alt ist dein Großvater?

- Hoe oud is je opa?
- Hoe oud is je grootvader?

Mein Großvater wurde 1920 geboren.

Mijn grootvader werd in 1920 geboren.

Mein Großvater starb in Korea.

Mijn grootvader stierf in Korea.

Mein Großvater steht früh auf.

Mijn grootvader staat vroeg op.

Toms Großvater war ein Sklave.

Toms grootvader was een slaaf.

Mein Großvater geht gerne spazieren.

Mijn opa houdt van wandelen.

Mein Großvater hat schneeweißes Haar.

Mijn grootvader heeft sneeuwwit haar.

Sein Großvater ist gebürtiger Liechtensteiner.

Zijn grootvader is een geboren Liechtensteiner.

Er kommt nach seinem Großvater.

Hij lijkt op zijn grootvader.

Mein Großvater hat schneeweiße Haare.

Mijn grootvader heeft sneeuwwit haar.

- Mein Großvater gab mir ein Geburtstagsgeschenk.
- Mein Großvater schenkte mir etwas zum Geburtstag.

- Mijn grootvader heeft mij iets gegeven voor mijn verjaardag.
- Mijn grootvader gaf me een verjaardagscadeautje.

- Mein Großvater starb vor drei Jahren.
- Mein Großvater ist vor drei Jahren gestorben.

Mijn grootvader is drie jaar geleden overleden.

- Mein Großvater wurde im Zweiten Weltkrieg getötet.
- Mein Großvater fiel im Zweiten Weltkrieg.

Mijn grootvader werd in de Tweede Wereldoorlog gedood.

Mein Großvater frühstückt normalerweise um sechs.

Mijn grootvader ontbijt gewoonlijk om zes uur.

Mein Großvater war Soldat im Krieg.

Mijn grootvader was soldaat tijdens de oorlog.

Ich sah meinen Großvater letzte Woche.

Ik zag mijn opa vorige week.

Er hat vor dem Großvater Angst.

Hij heeft schrik van de grootvader.

Mein Großvater wurde 89 Jahre alt.

Mijn opa werd 89 jaar.

Mein Großvater war Pirat und Schatzsucher.

Mijn grootvader was een piraat, een schattenjager.

Der Junge spricht mit seinem Großvater.

De jongen spreekt met zijn grootvader.

Der Junge spricht seinen Großvater an.

De jongen spreekt met zijn grootvader.

Mein Großvater starb vor drei Jahren.

Mijn grootvader is drie jaar geleden overleden.

Ich kümmere mich um meinen Großvater.

Ik verzorg mijn grootvader.

Großvater hält auf dem Sofa ein Nickerchen.

Opa doet een dutje op de canapé.

Mein Großvater starb kurz nach meiner Geburt.

Mijn grootvader stierf kort na mijn geboorte.

Mein Großvater starb während des Zweiten Weltkrieges.

Mijn grootvader is overleden in de Tweede Wereldoorlog.

Mein Großvater ist im Zweiten Weltkrieg gestorben.

Mijn grootvader is overleden in de Tweede Wereldoorlog.

Ich habe meinem Großvater überhaupt nicht geglaubt.

Ik geloofde geen woord van wat mijn opa zei.

- Mein Großvater mütterlicherseits ist vor zehn Jahren gestorben.
- Mein Großvater mütterlicherseits ist vor zehn Jahren von uns gegangen.

Mijn grootvader aan moeders kant is tien jaar geleden gestorven.

Wir haben ihn Thomas nach seinem Großvater genannt.

We noemden hem Thomas naar zijn grootvader.

- Mein Opa war Bauer.
- Mein Großvater war Landwirt.

Mijn opa was boer.

Mein Großvater mütterlicherseits ist vor zehn Jahren gestorben.

Mijn grootvader aan moeders kant is tien jaar geleden gestorven.

Meinen chinesischen Großvater prügelten japanische Lageraufseher zu Tode.

Mijn Chinese grootvader is door Japanse kampbewakers doodgeslagen.

- Opa spricht sehr langsam.
- Großvater spricht sehr langsam.

Opa spreekt heel traag.

Sein Großvater ist letztes Jahr an Krebs gestorben.

Zijn grootvader stierf een jaar geleden aan kanker.

- Mein Opa ist vor drei Jahren gestorben.
- Mein Großvater starb vor drei Jahren.
- Mein Großvater ist vor drei Jahren gestorben.

Mijn grootvader is drie jaar geleden overleden.

Sein Großvater ist vor einem Jahr an Krebs gestorben.

Zijn grootvader stierf een jaar geleden aan kanker.

Ich bin farbenblind, weil auch mein Großvater es war.

Ik ben kleurenblind want mijn grootvader was het ook.

- Tom hat das ganze Geld, das sein Großvater ihm gegeben hat, verspielt.
- Tom verspielte alles Geld, das sein Großvater ihm gegeben hatte.

Tom vergokte al het geld dat zijn grootvader hem gegeven had.

Ich kann mich kaum daran erinnern, wie mein Großvater aussah.

Ik kan me nauwelijks herinneren hoe mijn grootvader eruitzag.

- Mein Opa geht gerne wandern.
- Mein Großvater geht gerne spazieren.

Mijn opa houdt van wandelen.

Der Großvater bat den Jungen, ihm seinen Stock zu holen.

De grootvader vroeg de jongen zijn stok te brengen.

- Ich habe meinem Großvater väterlicherseits zu seinem achtundachtzigsten Geburtstag einen Schal geschenkt.
- Ich habe meinem Großvater väterlicherseits zu seinem 88. Geburtstag einen Schal geschenkt.

Ik kocht een sjaal voor mijn opa van mijn vaders kant voor zijn 88ste verjaardag.

Toms Großvater und der von Mary kämpften zusammen im Zweiten Weltkrieg.

Toms grootvader en die van Mary vochten samen in de Tweede Wereldoorlog.

Was hat dich dazu gebracht, ausgerechnet deinem Großvater Geld zu stehlen?

Hoe kom je erbij uitgerekend van je grootvader geld te stelen?

- Wo wohnt dein Opa?
- Wo wohnt dein Großvater?
- Wo lebt dein Opa?

Waar woont je opa?

Immer wenn ich ihn sehe, erinnert er mich an meinen verstorbenen Großvater.

Telkens wanneer ik hem zie, herinnert hij me aan mijn overleden grootvader.

Mein Großvater ist älter als 80 Jahre, aber er ist ein guter Fußgänger.

Mijn opa is meer dan tachtig jaar oud, maar hij is een goede loper.

Mein Großvater hat mich die gute Gewohnheit gelehrt, Geld für schlechte Zeiten beiseite zu legen.

- Mijn grootvader heeft mij geleerd een appeltje voor de dorst te bewaren.
- Mijn grootvader heeft mij de goede gewoonte geleerd, geld opzij te leggen voor kwade dagen.