Translation of "Getroffen" in Dutch

0.022 sec.

Examples of using "Getroffen" in a sentence and their dutch translations:

- Wen hast du getroffen?
- Wen haben Sie getroffen?

Wie heb je ontmoet?

- Hast du sie getroffen?
- Hast du ihn getroffen?

Heb je haar ontmoet?

- Du hast nicht getroffen.
- Sie haben nicht getroffen.

- Je hebt gemist.
- U hebt gemist.
- Jullie hebben gemist.
- Je miste.
- U miste.
- Jullie misten.

Ich wurde getroffen!

Ik ben geraakt!

Ich habe ihn getroffen.

Ik heb hem ontmoet.

Wen hast du getroffen?

Wie heb je ontmoet?

Hast du ihn getroffen?

Heb je hem ontmoet?

Ich habe Mary getroffen.

Ik heb Mary ontmoet.

- Sie haben eine gute Entscheidung getroffen.
- Ihr habt eine gute Entscheidung getroffen.
- Du hast eine gute Entscheidung getroffen.

Je maakte een juiste beslissing.

Ich habe ihn einmal getroffen.

Ik heb hem een keer ontmoet.

Ich habe Ken gestern getroffen.

Ik heb Ken gisteren ontmoet.

Alain hat eine Entscheidung getroffen.

Alain nam een beslissing.

Ich habe ihn zufällig getroffen.

Toevallig ben ik hem tegengekomen.

Ich habe deinen Freund getroffen.

- Ik heb uw vriend ontmoet.
- Ik heb je vriend ontmoet.

Wann hast du sie getroffen?

- Wanneer hebt ge haar ontmoet?
- Wanneer heb je haar ontmoet?

Ich habe gestern Christine getroffen.

Gisteren heb ik Christine ontmoet.

Ich habe meine Entscheidung getroffen.

- Ik heb mijn beslissing genomen.
- Ik heb mijn besluit genomen.

Ich habe ihn gestern getroffen.

- Ik heb hem gisteren ontmoet.
- Ik ontmoette hem gisteren.

Ich habe ihn vorgestern getroffen.

Ik heb hem eergisteren ontmoet.

Ich habe deine Freundin getroffen.

Ik heb je vriendin ontmoet.

Hast du ihn unlängst getroffen?

- Heb je hem pas leren kennen?
- Hebt ge hem onlangs nog ontmoet?

Hast du ihn neulich getroffen?

- Hebt ge hem onlangs nog ontmoet?
- Heb je hem de laatste tijd nog gezien?

Hast du deine Wahl getroffen?

Heb je een keuze gemaakt?

Ich habe sie gerade getroffen.

Ik heb haar zopas ontmoet.

Wir haben viele Freunde getroffen.

- We hebben veel vrienden ontmoet.
- We zijn veel vrienden tegengekomen.

Tom hat die Tontaube getroffen.

Tom schoot de kleiduif neer.

Maria hat ihre Entscheidung getroffen.

Maria heeft haar beslissing genomen.

Er hat eine Entscheidung getroffen.

- Hij heeft een beslissing genomen.
- Hij heeft besloten.

- Sie leugnete, ihn getroffen zu haben.
- Sie bestritt, dass sie ihn getroffen hatte.

Ze ontkende dat ze hem ontmoet had.

- Du hast die Mitte der Zielscheibe getroffen.
- Sie haben die Mitte der Zielscheibe getroffen.
- Ihr habt die Mitte der Zielscheibe getroffen.

Ge hebt het midden van de schietschijf geraakt.

- Ich bin froh, dich getroffen zu haben.
- Ich bin froh, euch getroffen zu haben.

Ik ben blij je ontmoet te hebben.

- Ich habe ihn einmal als Student getroffen.
- Ich habe ihn einmal als Studentin getroffen.

Ik heb hem eens ontmoet toen ik studente was.

Du hast heute gute Entscheidungen getroffen.

Goede beslissingen vandaag.

Bisher haben wir Marschall Pérignon getroffen…

Tot nu toe hebben we maarschalken Pérignon…

Gestern habe ich deine Eltern getroffen.

Gisteren heb ik je ouders ontmoet.

Haben wir uns schon mal getroffen?

Hebben we elkaar eerder ontmoet?

Ich habe Ken im Park getroffen.

Ik heb Ken ontmoet aan het park.

Ich habe den Präsidenten persönlich getroffen.

- Ik heb de president zelf ontmoet.
- Ik heb de president persoonlijk ontmoet.

Ich habe ihn lediglich einmal getroffen.

Ik heb hem maar één keer ontmoet.

Ich habe gestern deinen Vater getroffen.

- Ik heb je vader gisteren ontmoet.
- Ik heb uw vader gisteren ontmoet.
- Ik heb jullie vader gisteren ontmoet.

Ich habe Tom heute Abend getroffen.

Ik heb Tom deze avond ontmoet.

Eines Tages habe ich ihn getroffen.

Op een dag kwam ik hem tegen.

Ich habe die Entscheidung selber getroffen.

Ik heb die beslissing zelf genomen.

Toms Haus wurde vom Blitz getroffen.

Het huis van Tom werd door de bliksem getroffen.

Wir haben uns total zufällig getroffen.

We kwamen elkaar toevallig tegen.

Ich habe ein amerikanisches Mädchen getroffen.

Ik ontmoette een Amerikaans meisje.

Ich habe Mathias in Spanien getroffen.

- Ik heb Mattias in Spanje ontmoet.
- Ik ontmoette Mattias in Spanje.

Ich habe eine ältere Frau getroffen.

Ik kwam een oude vrouw tegen.

Tom hat die falsche Entscheidung getroffen.

Tom nam de verkeerde beslissing.

Endlich haben sie sich persönlich getroffen.

Eindelijk hebben ze elkaar persoonlijk ontmoet.

- Er bestritt, sich mit ihr getroffen zu haben.
- Er bestritt, sich mit ihm getroffen zu haben.

- Hij ontkende haar ontmoet te hebben.
- Hij ontkende dat hij haar ontmoet had.

- Sie hat ihn zuerst in Boston getroffen.
- Sie hat ihn das erste Mal in Boston getroffen.

Ze heeft hem voor het eerst ontmoet in Boston.

- Ich habe im Bus zufällig einen Freund getroffen.
- Ich habe im Bus zufällig eine Freundin getroffen.

Ik kwam een vriend tegen in de bus.

Paul finde ich hier besonders gut getroffen.

Ik ben bijzonder tevreden met Paul hier.

Bisher haben wir Marschälle Pérignon getroffen… Brune…

Tot dusverre hebben we maarschalken

Haben wir uns nicht schon einmal getroffen?

Hebben wij elkaar niet al eerder ontmoet?

Ein verheerendes Erdbeben hat die Landeshauptstadt getroffen.

Een verwoestende aardbeving trof de hoofdstad van de staat.

Hast du ihn in der Universität getroffen?

Heb je hem in de universiteit ontmoet?

Wann hast du dich mit ihm getroffen?

Wanneer heb je hem ontmoet?

Ich habe ihn einmal als Studentin getroffen.

Ik heb hem eens ontmoet toen ik studente was.

Wir haben ihn zufällig im Park getroffen.

We hebben hem toevallig in het park ontmoet.

Der Lehrer wurde von einem Geschoss getroffen.

- De leraar werd geraakt door een projectiel.
- De leraar werd getroffen door een projectiel.

Du hast die Mitte der Zielscheibe getroffen.

Ge hebt het midden van de schietschijf geraakt.