1. Home
  2. Translation in context
  3. German-Dutch
  4. Duscht

Translation of "Duscht" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Duscht" in a sentence and their dutch translations:

Tom duscht.

Tom doucht.

Er duscht.

Hij doucht.

Sie duscht.

Zij doucht.

Er duscht gerade.

Hij staat onder de douche.

Sie duscht jeden Morgen.

Zij gaat elke ochtend onder de douche.

Meine Schwester duscht jeden Morgen.

Mijn zus gaat elke ochtend onder de douche.

- Tom duscht.
- Tom nimmt ein Duschbad.

Tom neemt een douche.

- Tom duscht.
- Tom steht unter der Dusche.

Tom staat onder de douche.

Tom duscht jeden Morgen vor dem Frühstück.

Tom doucht elke ochtend voor het ontbijt.

- Sie nimmt jeden Morgen eine Dusche.
- Sie duscht jeden Morgen.

Zij gaat elke ochtend onder de douche.