Translation of "Adresse" in Dutch

- Wie lautet deine Adresse?
- Wie lautet eure Adresse?
- Wie lautet Ihre Adresse?

- Wat is jouw adres?
- Wat is jullie adres?
- Wat is uw adres?

- Hast du Toms Adresse?
- Haben Sie Toms Adresse?
- Habt ihr Toms Adresse?

Heb jij Tom zijn adres?

- Ich kenne ihre Adresse.
- Ich weiß ihre Adresse.

Ik ken haar adres.

- Bitte sag mir deine Adresse.
- Können Sie mir Ihre Adresse sagen?
- Nennen Sie mir bitte Ihre Adresse.

Geef me alstublieft uw adres.

Wie lautet Toms Adresse?

Wat is Toms adres?

Schreib seine Adresse auf!

Schrijf zijn adres op.

Ich kenne ihre Adresse.

Ik ken haar adres.

Habt ihr Toms Adresse?

Heb je Toms adres?

- Ich gab ihm meine Adresse.
- Ich habe ihm meine Adresse gegeben.

Ik gaf hem mijn adres.

- Wie lautet deine E-Mail-Adresse?
- Was ist Ihre E-Mail-Adresse?
- Wie lautet Ihre E-Mail-Adresse?

- Wat is jouw e-mailadres?
- Wat is uw e-mailadres?
- Wat is jullie e-mailadres?

Übrigens, was ist deine Adresse?

Trouwens, wat is je adres?

Schreibe deine Adresse hier auf.

Schrijf hier je adres.

Ich gab ihm meine Adresse.

Ik gaf hem mijn adres.

- Wie lautet deine E-Mail-Adresse?
- Wie lautet deine Netzpostadresse?
- Was ist Ihre E-Mail-Adresse?
- Wie lautet eure E-Mail-Adresse?
- Wie lautet Ihre E-Mail-Adresse?

- Wat is jouw e-mailadres?
- Wat is uw e-mailadres?
- Wat is jullie e-mailadres?

- Wenn ich nur seine Adresse kennen würde!
- Wenn ich doch seine Adresse wüsste!

Als ik tenminste zijn adres wist.

- Hast du dir seine neue Adresse aufgeschrieben?
- Hast du dir ihre neue Adresse notiert?

Heb je zijn nieuwe adres genoteerd?

Ich habe die Adresse nicht dabei.

Ik heb nu het adres niet.

Tom kennt Marys Adresse noch nicht.

Tom kent het adres van Mary nog niet.

Willst du meine E-Mail-Adresse?

- Wilt u mijn e-mailadres?
- Wil je mijn e-mailadres?

Ich habe ihm meine Adresse gegeben.

Ik gaf hem mijn adres.

Schreiben Sie bitte Ihre Adresse auf.

Schrijf alstublieft uw adres op.

Ich kann seine Adresse nicht finden.

Ik kan zijn adres niet vinden.

Bitte sag mir deine jetzige Adresse.

Geef me je huidige adres alsjeblieft.

Hier ist meine E-Mail-Adresse.

Dit is mijn e-mailadres.

Das ist meine E-Mail-Adresse.

Dit is mijn e-mailadres.

Wer hat ihr meine Adresse gegeben?

Wie heeft haar mijn adres gegeven?

- Ich habe ihre Adresse vergessen.
- Ich habe seine Anschrift vergessen.
- Ich habe seine Adresse vergessen.

Ik vergat zijn adres.

Wenn ich nur seine Adresse kennen würde!

Als ik tenminste zijn adres wist.

Können Sie es an folgende Adresse schicken?

Kan u het aan dit adres zenden?

Schreiben Sie bitte Ihren Namen und Adresse.

Schrijf alstublieft uw naam en adres.

- Bitte leiten Sie meine Post an diese Adresse weiter.
- Bitte leite meine Post an diese Adresse weiter.

Stuur mijn post alstublieft door naar dit adres.

- Ich habe die falsche Adresse auf den Umschlag geschrieben.
- Ich schrieb die falsche Adresse auf den Umschlag.

Ik schreef het foute adres op de envelop.

- Wenn ich seine Adresse kennen würde, würde ich ihm schreiben.
- Ich würde ihm schreiben, wenn ich seine Adresse wüsste.
- Wenn ich seine Adresse wüsste, schriebe ich ihm.

- Ik zou hem schrijven als ik zijn adres wist.
- Als ik zijn adres wist, zou ik naar hem schrijven.

- Sie fragte mich, ob ich seine Adresse kennen würde.
- Sie fragte mich, ob ich ihre Adresse kennen würde.

- Ze vroeg me of ik haar adres kende.
- Ze vroeg me of ik zijn adres ken.

- Hier ist die Adresse.
- Hier ist die Anschrift.

Hier is het adres.

Warum wechselst du unaufhörlich deine E-mail-Adresse?

Waarom verander je constant je e-mailadres?

Tom schickte den Brief an die falsche Adresse.

Tom heeft de brief naar het verkeerde adres gestuurd.

Ich schrieb die falsche Adresse auf den Umschlag.

Ik schreef het foute adres op de envelop.

Schreiben Sie bitte die Adresse und Festnetznummer auf.

Noteer het adres en het huisnummer.

- Wenn ich seine Adresse kennen würde, würde ich ihm schreiben.
- Ich würde ihm schreiben, wenn ich seine Adresse wüsste.

Ik zou hem schrijven als ik zijn adres wist.

- Bringe zunächst mal ihren Namen und ihre Adresse in Erfahrung.
- Bringen Sie zunächst mal ihren Namen und ihre Adresse in Erfahrung.
- Bringt zunächst mal ihren Namen und ihre Adresse in Erfahrung.

Ontdek eerst zijn naam en adres.

Sie fragte mich, ob ich ihre Adresse kennen würde.

Ze vroeg me of ik haar adres kende.

Sie fragte mich, ob ich seine Adresse kennen würde.

Ze vroeg me of ik zijn adres ken.

Wenn sie deine Adresse wüsste, würde sie dir schreiben.

Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven.

Er konnte sich nicht mehr an meine Adresse erinnern.

Hij kon zich mijn adres niet herinneren.

Ich würde ihm schreiben, wenn ich seine Adresse wüsste.

Ik zou hem schrijven als ik zijn adres wist.

Bitte leiten Sie meine Post an diese Adresse weiter.

Stuur mijn post alstublieft door naar dit adres.

Ich habe die falsche Adresse auf den Umschlag geschrieben.

Ik schreef het foute adres op de envelop.

Tom hatte die Adresse von Mary nicht bei sich.

Tom had Mary's adres niet bij zich.

- Ich habe seine Anschrift vergessen.
- Ich habe seine Adresse vergessen.

- Ik ben zijn adres vergeten.
- Ik vergat zijn adres.

- Kennst du ihre E-Mail-Adresse?
- Kennst du ihre Netzpostadresse?

Ken je haar elektronisch adres vanbuiten?

Wenn ich seine Adresse kennen würde, würde ich ihm schreiben.

Ik zou hem schrijven als ik zijn adres wist.

Das Datum und die Adresse werden üblicherweise auf den Briefkopf geschrieben.

De datum en het adres schrijft men gewoonlijk bovenaan de brief.

- Wie lautet deine E-Mail-Adresse?
- Wie lautet deine Elektro-Anschrift?

- Wat is je e-mailadres?
- Wat is jouw e-mailadres?

Würden Sie bitte hier Ihren Namen, Ihre Adresse und Ihre Telefonnummer hinschreiben.

Schrijf alstublieft hier uw naam, adres en telefoonnummer.

Mama, was ist die Adresse vom Weihnachtsmann? Ich möchte ihm einen Brief schicken.

Mam, wat is het adres van de kerstman? Ik wil hem een brief schrijven.

Ich weiß meine Adresse noch nicht, ich werde eine Zeit lang bei meinem Freund wohnen.

- Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriend wonen.
- Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriendin wonen.

Ich habe Ihre Mail noch nicht erhalten. Haben Sie vielleicht meine E-Mail-Adresse falsch geschrieben?

Ik heb je e-mail nog niet ontvangen. Misschien heb je mijn e-mailadres verkeerd opgeschreven?

Ich weiß meine Adresse noch nicht, so bin ich für eine Weile weg und wohne bei meiner Freundin.

Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriendin wonen.

- Ich habe meine E-Mail-Adresse vergessen.
- Ich habe meine E-Postadresse vergessen.
- Ich habe meine Netzpostadresse vergessen.

- Ik vergat mijn e-mailadres.
- Ik ben mijn e-mailadres vergeten.

- Ich weiß, wo er wohnt.
- Ich kenne seine Adresse.
- Ich weiß, wo sie wohnt.
- Ich weiß, wo sie lebt.

Ik weet waar hij woont.