Examples of using "Vivants" in a sentence and their dutch translations:
Ze leven allebei.
- Ze leven allebei.
- Beiden leven.
- Ze zijn beiden in leven.
Bomen leven.
We zijn nog steeds gewoon in leven.
Alle honden zijn levend.
Beiden leven.
Bijna alle honden zijn levend.
Alle levende dingen hebben zuurstof nodig.
Hydratatie is cruciaal voor alle levende wezens.
Ik wil ze levend.
waar de overlevende vissen stikken of doodgedrukt worden.
De grootouders verlaten de wereld van de levenden.
Al wat leeft zal ooit sterven.
Maar hier, te midden van de levenden, voelde ik me een oplichter,
Bijna alle honden zijn levend.
Beide broers zijn nog in leven.
Het leven behoort toe aan de levenden, en degene die leeft moet zich voorbereiden op veranderingen.
- We boffen dat we nog leven.
- We hebben geluk dat we nog leven.
Leven ze allemaal?
Beide broers zijn nog in leven.
U leeft nog.