Translation of "Toit" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Toit" in a sentence and their dutch translations:

Le toit fuit.

Het dak is lek.

Elle descendit du toit.

Ze kwam van het dak af.

- Regardez la maison au toit rouge.
- Regarde la maison au toit rouge.
- Regarde la maison avec le toit rouge.

Kijk naar het huis met het rode dak.

Tom est sur le toit.

Tom staat op het dak.

Nous devons renforcer le toit.

We moeten het dak versterken.

Regarde la maison au toit rouge.

Kijk naar het huis met het rode dak.

Le chat est sur le toit.

- De kat is op het dak.
- De kat zit op het dak.

Je vois un oiseau sur le toit.

Ik zie een vogel op het dak.

Chaque fois qu'il pleut, le toit fuit.

Iedere keer als het regent, lekt het dak.

Le toit de ma maison est rouge.

Het dak van mijn huis is rood.

Un chat se promène sur le toit.

Er wandelt een kat op het dak.

J'ai peint le toit en bleu clair.

Ik heb het dak lichtblauw geverfd.

Ce bâtiment au toit marron est une église.

Dat gebouw met het bruine dak is een kerk.

Le toit a été endommagé par la tempête.

Het dak is door de storm beschadigd.

J'ai vu la lune au-dessus du toit.

Ik zag de maan boven het dak.

La forme du toit ressemble à une pyramide.

De vorm van het dak lijkt op een piramide.

L'explosion fut telle que le toit fut soufflé.

Het was zo'n krachtige explosie dat het dak eraf geblazen werd.

Il y a une colombe blanche sur le toit.

Er zit een witte duif op het dak.

J'aime bien la maison avec sa lucarne sur le toit.

Ik hou van het huis met de dakkapel.

Ils se propagent d'un toit à un autre comme un virus.

Zij verspreiden zich als een virus van buur tot buur.

La nuit dernière, nous avons observé les étoiles depuis le toit.

Vorige nacht hebben we van op het dak de sterren bekeken.

Tenzing m'a proposé de partager son toit et m'a offert du travail.

Ik mocht bij Tenzing slapen en hij bood me werk.

La maison avec un toit rouge est la maison de mon oncle.

Het huis met het rode dak is het huis van mijn oom.

Pour vivre on a besoin de nourriture, de vêtements et d'un toit.

Om te leven heeft men eten, kleren en een thuis nodig.

On a besoin, pour vivre, de nourriture, de vêtements et d'un toit.

Om te leven hebben we eten nodig, kleren, en een dak boven ons hoofd.

Tout ce qu'ils veulent maintenant, c'est un toit au-dessus de leur tête.

Het enige wat ze nu willen is een dak boven hun hoofd.

Comment est-ce que le chat a réussi à grimper sur le toit ?

Hoe is het de kat gelukt om op het dak te klimmen?

Nous ne pouvons pas rester là. Le toit est sur le point de s'effondrer !

We kunnen hier niet blijven. Het dak dreigt in te storten!

Demain je vais jeter un melon d'eau du toit d'un immeuble de cinq étages, juste pour le plaisir.

Morgen gooi ik voor de lol een watermeloen van het dak van een gebouw van vijf verdiepingen.

- J'ai mis les cadeaux dans le grenier.
- J'ai mis les cadeaux dans la pièce qui est sous le toit.

Ik heb de geschenken op zolder gelegd.