Examples of using "Tapis" in a sentence and their dutch translations:
Tapijten.
Ik haat dit tapijt.
- De dobbelsteen is gegooid.
- De teerling is geworpen.
Ik heb een muismat nodig.
Antieke vloerkleden zijn bijzonder waardevol.
Ik morste mijn koffie op het tapijt.
Op een tapijt slapen is geweldig.
De hond viel in slaap op het deken.
Ik haat dit tapijt.
De kleur van het tapijt past goed bij de muur.
De teerling is geworpen.
Laat geen sigarettenas op het tapijt vallen.
Ze baden, nadat ze onder hun knieën een matje gespreid hadden.
en zovele doembeelden dagen op aan de horizon.
het had een pluche tapijt en 's middags kunstlessen
Je kunt beter maar verdwijnen vooraleer ik mijn mattenklopper bovenhaal.