Examples of using "Soldats" in a sentence and their dutch translations:
Ze waren soldaten.
Wij zijn soldaten.
Ze waren soldaten.
De soldaten zijn uitgehongerd.
De soldaten zijn uitgeput.
Wij zijn soldaten.
Wij zijn soldaten.
Drie soldaten raakten gewond.
Zonder water zouden de soldaten gestorven zijn.
Soldaten zijn aan gevaar gewend.
Soldaten moeten bevelen opvolgen.
Hij praatte soms met de soldaten.
De soldaten konden hem nu zien.
Pompeius en zijn soldaten sloegen op de vlucht.
De soldaten vechten tegen de vijand.
De soldaten weerstonden de vijandelijke aanval.
Er waren soldaten op deze schepen.
De helmen van de soldaten waren afgekeurd.
- Alle soldaten stonden schouder aan schouder.
- Alle soldaten stonden naast elkaar.
Duitse soldaten marcheerden door Frankrijk.
Fort Moultrie telde minder dan zeventig soldaten.
De soldaten dwongen de jonge mannen zich bij het leger aan te sluiten.
Zijn leiderschap hielp vele duizenden soldaten om levend terug te komen.
De soldaten dachten dat ze misschien thuis zouden zijn voor Kerstmis.
Dit monument is opgedragen aan de soldaten die hun leven gaven aan hun land.
In deze omstandigheden ben ik er zeker van dat de soldaten hun plicht zullen weten te vervullen.
“Soldaten, als ik het bevel geef om te vuren, schiet op het hart”, zei hij tegen het vuurpeloton.