Examples of using "Mens" in a sentence and their dutch translations:
Lieg niet!
- Lieg niet.
- Lieg niet!
Waarom lieg je?
Je liegt.
Je liegt!
Waarom lieg je?
Lieg niet!
Vertel nooit leugens.
Lieg niet tegen mij.
Je liegt.
Ik lieg nooit.
Niet liegen, liefste.
- U liegt!
- Je liegt!
- Jullie liegen!
En lieg vooral niet.
Ik denk dat je liegt.
Lieg niet. Zeg de waarheid.
Waarom lieg je?
Lieg niet over je leeftijd.
Ik lieg altijd tegen hen.
Ik weet dat je niet liegt.
- U liegt nu tegen me.
- Jullie liegen nu tegen me.
- Lieg nooit!
- Vertel nooit leugens.
- Je liegt altijd tegen me.
- U liegt altijd tegen me.
- Jullie liegen altijd tegen me.
Je liegt.
- Ik denk dat je liegt.
- Ik denk dat u liegt.
- Ik denk dat jullie liegen.
Je liegt, nietwaar?
Hij boog zich over haar en zei, "Nee, ik lieg niet."
Ik weet dat je niet liegt.
Als ik u niet kende, zou ik denken dat ge liegt.
- Jullie liegen!
- Je liegt.