Translation of "Lave" in Dutch

Lave !

Was!

Lave-toi !

Was jezelf!

- Lave tes pieds.
- Lave-toi les pieds.

- Was uw voeten.
- Was je voeten.

- La lave durcit.
- La lave se solidifie.

- Lava verhardt.
- Lava wordt hard.

- Il lave ta voiture.
- Il lave votre voiture.

Hij wast je auto.

Lave tes pieds.

Was je voeten.

Je me lave.

Ik was mij.

Il se lave.

Hij wast zich.

Lave les légumes.

- Was de groente.
- Was de groenten.
- Was de groentes.

Elle les lave.

Ze wast ze.

Lave la vaisselle !

Doe de afwas!

- Je me lave les mains.
- Je m'en lave les mains.

Ik was mijn handen.

Lave bien tes mains.

Was je handen goed.

- Lave-toi !
- Lavez-vous !

Was je handen.

Lave-toi les mains.

Was je handen.

Je lave mes chaussettes.

Ik was mijn sokken.

Il lave sa voiture.

Hij wast zijn auto.

Il lave ta voiture.

Hij wast je auto.

Descends et lave-toi !

Ga naar beneden en was u.

Il lave ses cheveux.

Hij wast zijn haar.

Je lave mes pommes.

Ik was mijn appels.

Il lave ma salade.

Hij wast mijn sla.

La lave est dangereuse.

Lava is gevaarlijk.

Lave-toi le visage.

Was je gezicht.

J'ai un lave-vaisselle.

- Ik heb een vaatwasser.
- Ik heb een afwasmachine.

Il lave la voiture.

Hij wast de auto.

Lave-toi les pieds.

Was je voeten.

Elle lave sa jupe.

Ze wast haar rok.

Elle lave la voiture.

Ze wast de auto.

- Lave tout !
- Lavez tout !

Was alles!

Il possède un lave-vaisselle.

- Hij heeft een vaatwasser.
- Hij heeft een afwasmachine.

Je me lave les mains.

Ik was mijn handen.

Lave-toi bien les dents.

Poets je tanden goed.

Le lave-vaisselle est cassé.

- De vaatwasser is stuk.
- De vaatwasser is kapot.

Mary se lave les cheveux.

Maria is haar haar aan het wassen.

Marie se lave le visage.

Maria wast haar gezicht.

Tom se lave les cheveux.

Tom is zijn haar aan het wassen.

- Lave tes pieds.
- Lavez vos pieds.
- Lavez-vous les pieds.
- Lave-toi les pieds.

- Was uw voeten.
- Was je voeten.

Il lave la bicyclette chaque semaine.

Hij wast de fiets elke week.

Les lampes à lave sont géniales.

Lavalampen zijn geweldig.

Tu peux remplir le lave-vaisselle ?

Kan je de vaatwasser inruimen?

La femme se lave le visage.

De vrouw wast haar gezicht.

Nous n'avons pas de lave-vaisselle.

Wij hebben geen vaatwasser.

Le père se lave le visage.

De vader wast zijn gezicht.

Le père lui lave le visage.

De vader wast zijn gezicht.

Je n'ai pas de lave-vaisselle.

Ik heb geen vaatwasser.

Tu peux vider le lave-vaisselle ?

Kan je de vaatwasser uitruimen?

- Lavez les légumes.
- Lave les légumes.

- Was de groente.
- Was de groenten.
- Was de groentes.

Je lave les pommes de terre.

Ik was de aardappelen.

Je me lave les cheveux maintenant.

Ik ben nu mijn haar aan het wassen.

Le sol est de la lave !

De vloer is lava!

- Est-ce que tu as vidé le lave-vaisselle ?
- As-tu vidé le lave-vaisselle ?

Heb je de vaatwasser al uitgeruimd?

- Je me lave les mains avant de déjeuner.
- Je me lave les mains avant le déjeuner.

Ik was mijn handen voor de lunch.

Je me lave le visage chaque matin.

Ik was mijn gezicht iedere ochtend.

Lave-toi les mains avec du savon.

Was je handen met zeep.

Lave-toi le visage et les mains.

Was je gezicht en je handen.

- Lave tes pieds.
- Lavez-vous les pieds.

- Was uw voeten.
- Was je voeten.

On lave son linge sale en famille.

Je moet je vuile was niet buiten hangen.

Tom lave ses cheveux quasiment chaque jour.

Tom wast zijn haar vrijwel dagelijks.

Je lave les assiettes à la main.

Ik was de borden met de hand.

Je lave les vêtements à la main.

Ik was de kleren met de hand.