Examples of using "Habillés" in a sentence and their dutch translations:
Op het feest was iedereen goed gekleed.
De bomen staan onbeweeglijk, gehuld in de schemering, rijkelijk bedekt met dauwdruppels.
- Ze deden hun kleren aan.
- Ze kleedden zich aan.
- Ze hebben zich aangekleed.
- Ze kleedden zich aan.
- Ze hebben zich aangekleed.
In de kamer staan bedden, vastgeschroefd aan de vloer. Daarop zitten en liggen mensen in blauwe ziekenhuiskleding en net als vroeger met mutsjes op. Dat zijn de gekken.