Examples of using "Susi" in a sentence and their dutch translations:
Een wolf.
Is het een wolf?
...grijpt de wolf haar kans.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik heb honger als een wolf.
De mens is een wolf voor de mens.
Die wolf ruikt mij van kilometers afstand.
Mijn medewerker is een wolf in schapenvacht.
Ik heb een speer... ...en een agressieve wolf.
Ik heb een speer... ...en een agressieve wolf.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
We kunnen niet blijven als er een wolf is.
Die wolf ruikt mij van kilometers afstand. Hij zal mijn geur al wel hebben opgepikt.