Examples of using "Kirkossa" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga iedere dag naar de kerk.
- 's Zondags ga ik naar de kerk.
- Zondags ga ik naar de kerk.
- Ik ben deze morgen naar de kerk gegaan.
- Vanmorgen ging ik naar de kerk.
Hij gaat niet naar de kerk.
Ik ga iedere dag naar de kerk.
Zijn ouders gaan elke zondag naar de kerk.
Tom was de afgelopen zondag niet in de kerk.
Toen we in Amerika waren gingen we elke zondag naar de kerk.
- Op zondagmorgen gaan ze naar de kerk.
- Zij gaan naar de kerk op zondagochtend.
Ik ga zelden naar de kerk.