Examples of using "Annan" in a sentence and their dutch translations:
- Ik geef me over.
- Ik geef me gewonnen.
Ik zal het teruggeven.
Ik zal je een laptop geven.
Ik geef het op.
- Ik vergeef je.
- Ik vergeef u.
- Ik vergeef jullie.
Ik zal je een cadeau geven.
- Ik geef je mijn woord.
- Ik beloof het.
- Dat beloof ik.
- Ik beloof het je.
- Ik geef jullie een boek.
- Ik geef u een boek.
Ik zal je een goed advies geven.
Ik geef het je voor niets.
- Ik zal je een fiets voor je verjaardag geven.
- Voor je verjaardag zal ik je een fiets geven.
Ik geef altijd wel iets aan bedelaars.
- Ik geef het op.
- Ik stop ermee.
- Ik geef me gewonnen.
Ik vergeef het je voor deze ene keer.
- Ik geef u mijn woord.
- Ik geef je mijn woord.
- Ik beloof het.
- Ik beloof het je.
- Ik ga je een extra kans geven.
- Ik ga je nogmaals een kans geven.
Ik laat je iets weten zodra ik daar ben.
...en dan laat ik het tien minuten liggen, de rook vult de grot...
Laat me je tonen hoe dit in zijn werk gaat.
Ik geef je één laatste kans.
Ik kan het niet geloven dat ik dat Tom liet doen.
Als ik de armen wat te eten geef, noemen ze mij een heilige. Als ik ze vraag waarom de armen niets te eten hebben, noemen ze mij een communist.