Examples of using "Spinach" in a sentence and their dutch translations:
- Eet je spinazie.
- Eet uw spinazie.
- Eet jullie spinazie.
Ik haat spinazie.
Ik hou van spinazie.
Eet je spinazie helemaal op.
- Kinderen haten vaak spinazie.
- Kinderen hebben vaak een hekel aan spinazie.
Eet je spinazie helemaal op.
Heb je je spinazie opgegeten?
Ze deed hem spinazie eten.
Er zijn mensen die niet van spinazie houden.
Tom en Maria houden beiden niet van spinazie.
- Komkommers, spinazie, broccoli en uien worden beschouwd als zetmeelarme groenten.
- Komkommers, spinazie, broccoli en uien worden beschouwd als zetmeelarme groentes.
- Komkommers, spinazie, broccoli en uien worden beschouwd als zetmeelarme groente.
Veel kinderen eten niet al hun spinazie op.
Als je later groot en sterk wilt worden, moet je veel spinazie en boterhammen met pindakaas eten.