Translation of "Sour" in Dutch

- Lemon is sour.
- Lemons are sour.

Citroenen zijn zuur.

Lemons are sour.

Citroenen zijn zuur.

- The milk has turned sour.
- The milk went sour.

- De melk is zuur geworden.
- De melk is verzuurd.

Milk easily turns sour.

Melk wordt gemakkelijk zuur.

The milk turned sour.

De melk werd zuur.

The milk tastes sour.

De melk smaakt zuur.

This juice tastes sour.

Dit sap smaakt zuur.

These grapes taste sour.

Die druiven smaken zuur.

This apple is sour.

Deze appel is zuur.

The milk is sour.

De melk is zuur.

The grapes are sour.

De druiven zijn zuur.

This apple tastes sour.

Deze appel smaakt zuur.

The butter tasted sour.

De boter smaakte zuur.

This orange is sour.

Deze sinaasappel is zuur.

The milk has turned sour.

De melk is zuur geworden.

Is it sweet or sour?

Is het zoet of zuur?

This orange is too sour.

Deze sinaasappel is te zuur.

Milk goes sour in heat.

Melk wordt zuur door de warmte.

These oranges are very sour.

Deze sinaasappels zijn erg zuur.

The berries are very sour.

De besjes smaken erg zuur.