Examples of using "Praying" in a sentence and their dutch translations:
Ik bid.
Ik bid.
Tom bidt.
Maria bad.
Jullie baden.
Ze baden.
M'n moeder is aan het bidden.
Layla bad.
- We waren aan het bidden.
- We baden.
Amayas bidt.
Ik bid.
Vader Tom is aan het bidden.
Sami zag moslims bidden.
Hij bad.
Sami was aan het bidden in een moskee.
Sami was aan het bidden op de parkeerplaats.
Ze besteden zoveel tijd aan bidden om wonderen
Ik respecteer de bidsprinkhaan als een levend wezen!
Na het paren verslindt de bidsprinkhaan meestal het mannetje.
En vaak wanneer we generaliseren, doen we dat niet omdat we bidden.