Examples of using "Postman" in a sentence and their dutch translations:
- Ze werd een postbode.
- Ze werd postbode.
Hoe laat kwam de postbode?
De hond ging op de postbode af.
De postbode brengt de post aan huis.
De postbode werd door die hond gebeten.
- Is de postbode al gekomen?
- Is de postbode al geweest?
- Is de postbode al gekomen?
- Is de brievendrager al gekomen?
- Is de postbode al geweest?