Examples of using "Pens" in a sentence and their dutch translations:
Tot wie behoren die pennen?
- Sara heeft eenendertig stiften.
- Sara heeft 31 pennen.
Ik heb tien pennen.
Tot wie behoren die pennen?
Tot wie behoren die pennen?
Neem jullie schriften en jullie pennen.
- Hoeveel pennen heeft u?
- Hoeveel pennen hebben jullie?
Sara heeft eenendertig balpennen.
Ik heb tien pennen meer dan jij.
- Heb je veel pennen?
- Heeft u veel pennen?
- Hebben jullie veel pennen?
Hoeveel pennen liggen er op de schrijftafel?
Er liggen twee of drie pennen op het bureau.
Ik ben een kantoorboekhandel aan het zoeken om balpennen te kopen.
- Hoeveel pennen heeft u?
- Hoeveel pennen hebben jullie?
Vier of vijf pennen in het borstzakje is een overduidelijk teken dat het een nerd is.