Examples of using "Owes" in a sentence and their dutch translations:
Tom is me al 300 dollar schuldig.
Nick is mij tien dollar verschuldigd.
Niemand is iemand iets schuldig.
Tom is me al 300 dollar schuldig.
Hij is me wat schuldig.
Tom zei dat hij Mary 300 dollar schuldig is.
- Hij is veel geld schuldig.
- Hij is veel geld verschuldigd.
- Zij is veel geld schuldig.
- Zij is veel geld verschuldigd.
Hij is me veel geld schuldig.
Tom is Maria iets meer dan een duizend dollars schuldig.
Wat hij vandaag is, dankt hij aan zijn vader.
Maria probeert erachter te komen hoeveel geld ze verschuldigd is.