Examples of using "Newspaper" in a sentence and their dutch translations:
Waar is de krant?
Dit is een gratis krant.
Dit is een gratis krant.
- Welke krant lees jij?
- Welke krant leest u?
Ik ben de krant aan het lezen.
De krant is gratis.
Waar is mijn krant?
Deze krant is gratis.
Hij kocht een krant.
Tom heeft een krant gekocht.
De krant is van gisteren.
- Het is een dagboek.
- Het is een krant.
Wat is jouw lievelingskrant?
Dit is een gratis krant.
De jongen heeft een krant.
Breng mij de krant, alstublieft.
Welke krant nemen jullie?
Hij las een krant.
Er stond in de krant dat hij zelfmoord heeft gepleegd.
Volgens de krant heeft hij zelfmoord gepleegd.
Voor welke krant werkt u?
Dat tijdschrift verdween na zes jaar.
Welke krant lees je meestal?
Iedere morgen leest hij de krant.
- Iedere morgen leest ze de krant.
- Ze leest elke morgen de krant.
Dat is de krant van gisteren. Waar is die van vandaag?
Tom leest de krant niet eens.
zoals de krant, tv en radio.
Er staat niets interessants in de krant.
Het is een zeer goede krant, nietwaar?
Kan ik een Japanse krant krijgen, alstublieft?
Volgens het krantenartikel heeft ze zelfmoord gepleegd.
Dat is de krant van gisteren. Waar is de krant van vandaag?
Zeg haar dat ik de krant aan het lezen ben.
Mag ik uw krant even zien?
Tom heeft een krant gekocht.
Tom zat in zijn pyjama een krant te lezen.
De krant zei dat er een tyfoon aan zou komen.
Tom las over Mary's ongeluk in de krant.
Koop onze krant en win een reis naar Chmelnytsky!
Ik doe veel werk voor de schoolkrant.
Ik las in de krant dat hij vermoord werd.
Hij heeft de gewoonte om de krant tijdens de maaltijden te lezen.
Dit krantenartikel is interessanter dan het vorige.
Een krant vertelt ons wat er gebeurt in de wereld.
Die krant heeft meer dan één miljoen lezers.
Volgens de krant was er gisteren een grote brand.