Examples of using "Meg" in a sentence and their dutch translations:
Meg bereidt het ontbijt voor.
Meg praat veel.
Meg heeft een talenknobbel.
Meg heeft een klavertjevier gevonden.
Meg kocht een blik tomaten.
Meg is even groot als Ken.
Meg heeft een talenknobbel.
Meg keek mij niet eens aan.
Meg wil graag alles over Japan weten.