Translation of "Found" in Dutch

0.014 sec.

Examples of using "Found" in a sentence and their dutch translations:

- You've found something.
- They found something.
- You found something.

Ze hebben iets gevonden.

- I found something.
- I've found something.

Ik heb iets gevonden.

- I found it!
- I found it.

Ik heb het gevonden.

- I found it.
- I found her.

Ik heb haar gevonden.

- I've found it.
- I have found it!

Ik heb het gevonden!

- I found it.
- I have found it!

Ik heb het gevonden.

- Tom found Mary.
- Tom has found Mary.

Tom vond Maria.

- I found an apartment.
- I've found an apartment.
- I found a flat.

- Ik heb een appartement gevonden.
- Ik heb een flat gevonden.

- I found out something.
- I've found something out.

- Ik heb iets ontdekt.
- Ik ben iets te weten gekomen.

- We found her alive.
- We found it alive.

- We hebben haar levend gevonden.
- Haar hebben we levend gevonden.

I found you.

- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jou.
- Ik vond u.
- Ik vond jullie.
- Ik heb jullie gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.

They found out.

- Ze zijn erachter gekomen.
- Ze kwamen erachter.

Tom found something.

Tom heeft iets gevonden.

I've found something.

Ik heb iets gevonden.

They found us.

Ze hebben ons gevonden.

You found something.

- Je hebt iets gevonden.
- U heeft iets gevonden.

We found it.

We hebben het gevonden.

We found one.

We hebben er eentje gevonden.

We found something.

We hebben iets gevonden.

They found nothing.

- Ze vonden niks.
- Ze vonden niets.

Who found you?

Wie heeft jullie gevonden?

You've found something.

Je hebt iets gevonden.

Who found them?

Wie heeft hen gevonden?

We've found them.

We hebben hen gevonden.

Mary found us.

Mary heeft ons gevonden.

It wasn't found.

Het werd niet gevonden.

Tom found Mary.

Tom vond Maria.

They found something.

Ze hebben iets gevonden.

They found it.

Ze hebben hem gevonden.

- Tom has found the problem.
- Tom found the problem.

Tom heeft het probleem gevonden.

- We haven't found it.
- We have not found it.

We hebben het niet gevonden.

- Aladdin found a wonderful lamp.
- Aladdin found a magic lamp.

- Aladdin vond een wonderlamp.
- Aladdin vond een wonderbaarlijke lamp.
- Aladdin heeft een magische lamp gevonden.

- I found the box empty.
- I found the empty box.

- Ik heb de lege doos gevonden.
- Ik heb de doos leeg gevonden.

- I found the book interesting.
- I found this book interesting.

Ik vond het boek interessant.

- The police found no clue.
- The police found no evidence.

De politie vond geen aanwijzingen.

- I found that really difficult.
- I found that very difficult.

- Ik vond dat heel moeilijk.
- Ik vond dat echt moeilijk.

We found him alive.

We hebben hem levend gevonden.

We found her alive.

We hebben haar levend gevonden.

I found out something.

- Ik heb iets ontdekt.
- Ik ben iets te weten gekomen.

I found your diary.

Ik heb je dagboek gevonden.

He found her irresistible.

Hij vond haar onweerstaanbaar.

I found my shoes.

Ik heb mijn schoenen gevonden.

You've found the problem.

Je hebt het probleem gevonden.

They haven't found Tom.

Ze hebben Tom niet gevonden.

I've found the key.

Ik heb de sleutel gevonden.

She found a handkerchief.

Ze vond een zakdoek.

I found the money.

Ik heb het geld gevonden.

I found the building.

Ik heb het gebouw gevonden.

I found it funny.

Ik vond dat grappig.

I found a solution.

Ik heb de oplossing gevonden.

She found a job.

Ze heeft werk gevonden.

Tom found a meteorite.

Tom vond een meteoriet.

Have you found something?

Heb je iets gevonden?

I've found an apartment.

Ik heb een woning gevonden.

- Eureka!
- I've found it.

- Ik heb het gevonden!
- Eureka!

Tom found the problem.

- Tom heeft het probleem gevonden.
- Tom vond het probleem.

Layla found her soulmate.

Leyla heeft haar soulmate gevonden.

I found my keys.

Ik heb mijn sleutels gevonden.

Sami found the necklace.

Sami vond de halsketting.

Tom found your cap.

Tom heeft je pet gevonden.

Sami found this funny.

Sami vond dit grappig.

Tom found an oasis.

Tom vond een oase.

Who found my wallet?

Wie vond mijn portemonnee?

I found that interesting.

Ik vond dat interessant.

I found that embarrassing.

- Ik vond dat beschamend.
- Ik vond dat gĂȘnant.

I found that entertaining.

- Ik vond dat leuk.
- Ik vond dat vermakelijk.

I found that frustrating.

Ik vond dat frustrerend.

I found Tom there.

Ik heb Tom daar gevonden.

I never found it.

Ik heb hem nooit gevonden.

Mary found a job.

Maria vond een baan.

- What did you find?
- What have you found?
- What've you found?

Wat hebt ge gevonden?