Examples of using "Independence" in a sentence and their dutch translations:
Fijne Onafhankelijkheidsdag!
Vandaag is het Onafhankelijkheidsdag.
De Tsjetsjenen neigen naar onafhankelijkheid.
Bent u voorstander van onafhankelijkheid?
Algerije kreeg zijn onafhankelijkheid in 1962.
- Wat vind je van de onafhankelijkheid van Cataloniƫ?
- Wat vindt u van de onafhankelijkheid van Cataloniƫ?
De kolonie verklaarde zich onafhankelijk en werd een republiek.
In 1776 riepen de Verenigde Staten de onafhankelijkheid van Groot-Brittanniƫ uit.
Ze verlangen ook naar onafhankelijkheid en ze maken zich graag dingen eigen.
Toen Suriname in 1975 zijn onafhankelijkheid terugkreeg verhuisde bijna 1/3e van de bevolking
Zijn eerste militaire belevenissen vonden plaats in de oorlog tussen het Britse koloniale rijk en de naar vrijheid verlangende Boeren.