Examples of using "Esther" in a sentence and their dutch translations:
Esther overleefde de Holocaust.
Esther heeft een posttraumatische stressstoornis.
maar Esther niet.
- Esther is Mary haar vrouw.
- Esther is Mary’s vrouw.
Dat had Esther kunnen zijn.
- Esther is een overlevende van de Holocaust.
- Esther is een Holocaust-overlever.
Esther is een lesbische jood.
We zagen geen spek meer. We zagen Esther.
Omdat Esther varkens een erepositie had gegeven
Esther is slim, grappig en aardig.
Esther woont met haar vrouwen in New York.
Omdat we door Esther niet meer de andere kant op kijken.
We wisten niets over varkens toen Esther bij ons kwam,
en Esther had interesse in wat ik aan het doen was,
Esther was inmiddels zo'n 227 kilo zwaar.
en richtten een paar maanden later de Happily Ever Esther Farm Sanctuary op.
Ondanks dat we Esther nog maar een paar weken kenden,
We besloten een Facebookpagina speciaal voor Esther te maken.
We beseften dat het creëren van een band tussen Esther en haar nieuwe vrienden,
Dit was mijn eerste kennismaking met hoe Esther's leven had kunnen zijn.
Het is bijna onmogelijk om een huis te vinden voor een varken als Esther.
Al onze kastjes hadden kindveilige sloten, maar die hielden Esther niet tegen.