Examples of using "Early…" in a sentence and their dutch translations:
Tom is vroeg.
Ge zijt vroeg.
Wie het eerst komt, het eerst maalt.
- Ze zijn vroeg.
- Zij zijn vroeg.
Ik ben vroeg.
Het is vroeg.
Kom vroeg.
- Hij is een vroege vogel.
- Hij staat vroeg op.
Sta vroeg op.
Hij staat vroeg op.
Vandaag werd ik vroeg wakker.
...is het net winter.
Je bent vroeg thuis.
Sta vroeg op.
Wij zijn zelfs te vroeg.
- Ze zijn vroeg vertrokken.
- Zij zijn vroeg vertrokken.
- Ze zijn vroeg weggegaan.
- Zij zijn vroeg weggegaan.
Kom vroeg naar huis.
Hij is een vroege vogel.
- We hadden een vroege lunch.
- We hebben vroeg geluncht.
Gisteren ben ik vroeg opgestaan.
Ik word gewoonlijk vroeg wakker.
Vandaag stond ik vroeg op.
- De morgenstond heeft goud in de mond.
- Morgenstond heeft goud in de mond.
...vroeg in de jaren 60.
Ik arriveerde te vroeg.
We moeten vroeg vertrekken.
- Ik sta vroeg op.
- Ik word vroeg wakker.
Kom vroeg.
Ze staat vroeg op.
We hadden een vroege lunch.
Ik ben vroeg opgestaan.
De zomer kwam vroeg.
Het is al te laat.
Tom kwam vroeg thuis.
Ik sta vroeg op.
- Jane is een vroege vogel.
- Jane is matineus.
Ik ben vroeg opgestaan.
- Tom vertrekt heel vroeg.
- Tom vertrekt zeer vroeg.
Hij staat vroeg op.
Waarom is Tom vroeg?
Tom is vroeg opgestaan.
Tom is vroeg opgestaan.
Papa kwam vroeg thuis.
Je moet vroeg naar huis gaan.
We vertrekken morgenochtend vroeg.
Mijn vader staat vroeg op.
Morgen sta ik vroeg op.
Normaal gesproken is ze vroeg wakker.
De morgenstond heeft goud in de mond.
In de winter wordt het vroeg donker.
Ik moet morgen vroeg opstaan.
Ik vraag me af of Tom vroeg is vertrokken.
Het is net avond in Zuid-Afrika.
Ze waarschuwen elkaar.
Ik ben er te vroeg aangekomen.
Ik vind vroeg opstaan belangrijk.
Ze had een vroeg ontbijt.
Zij staat altijd vroeg op.
Ik haat vroeg opstaan.
Je moet vroeg opstaan.
Hij ging vroeg naar bed.
Ze ging vroeg naar bed.
Mag ik vandaag vroeg vertrekken?
Mijn grootvader staat vroeg op.
Je moet vroeg naar huis gaan.